Het huis was in 1485 iets smaller dan nu. Tussen nr. 5 en 7 was een zeer smalle gang, een zogenaamde druipstrook of 'osendrop'. Rond 1485 werd het huis bewoond door Evert Deynck, een vleeshouwer (slager), die niet toevallig recht tegenover het vleeshuis woonde. In het huis rechts ervan was zijn zoon Wessel actief als slager. Rond 1575 woonde er de goudsmid Johan Meijerink. Het huis overleefde de Tachtigjarige Oorlog niet. Johan Meijerink verliet de stad, zijn huis werd enige tijd door Spaanse soldaten bewoond. Het werd in 1608 herbouwd.