De immuniteit was het voormalige gebied rond de kapittelkerk waar de geestelijken (kanunniken) van het kapittel in een ommuurde gemeenschap samenleefden. Een soort kloostergebied rond de kerk dus. Hier gold het kerkelijk recht en een wereldlijk voogd, zoals de graaf, sprak recht over de kerk en alle horigen van de boerderijen en stadspercelen die tot het bezit van de kerk hoorden. Het terrein was dus begrensd door een muur, maar in 1485 was die grens al behoorlijk vervaagd. Er woonden al vanaf 1300 kanunniken buiten de immuniteit en er woonden edelen en burgers binnen de voormalige immuniteit. Toch was het aantal geestelijken (proost, deken, kanunniken, vicarissen) dat in dit stadsdeel woonden nog best aanzienlijk. Ook lag er de Latijnse school en de kerkwerf. Strikt genomen hoorden de huizen aan de Zaadmarkt, direct achter de Proosdij en de Dekenije, niet tot de immuniteit maar ook hier vinden we veel geestelijken terug als bewoners. En het huis van de scholaster (leraar van de Latijnse School) woonde er.